“De kloof tussen wetenschap en publiek moet hoognodig gedicht worden” is een zinsnede uit de marketingmachine waarmee de Nationale Wetenschapsagenda onlangs werd gelanceerd. De agenda zou, onder het mom van 'publieke wetenschap' de kloof moeten dichten. Het ideaal: wetenschap die vragen oplost die relevant zijn voor het bedrijfsleven en de maatschappij; u vraagt, wij draaien! De aangehaalde kloof is echter niet nieuw, de oplossing om hem met relevante of nuttige wetenschap te dichten evenmin. Het populariseren van relevante wetenschap doet het draagvlak voor wetenschap geen goed: ons begrip van de waarde van wetenschap wordt er door vernauwd.
De kloof tussen wetenschap en publiek vormt in ieder geval geen kloof tussen generaties; een eeuw geleden sprak dichter en ingenieur Isaac Pieter de Vooys (1875-1955) reeds over de grote kloof tussen wetenschap en samenleving en die kloof is sindsdien een terugkerend thema in wetenschappelijk en publiek debat. Volgens de Vooys waren het de ingenieurs - met hun praktijkgerichte wetenschappelijke kennis - die deze uitersten samen dienden te brengen. Voor meer over Isaac Pieter de Vooys, zie: David Baneke, Synthetisch denken. Wetenschappers over hun rol in een moderne maatschappij 1900-1940 (Hilversum, 2008) pp.98-118 Met een commissie boog De Vooys zich in de jaren twintig over manieren om techniek en toegepaste wetenschap 'ten lande dienstbaar te maken aan het algemeen belang'. Deze kiem van een immer verder dragende roep om valorisatie lijkt de kloof tussen wetenschap en publiek echter te hebben vergroot. Die conclusie lijkt contra-intuïtief; is er nog wel van een kloof te spreken nu wetenschap en technologie zijn verstrengeld met alle facetten van ons moderne leven? Echter, het terugbrengen van wetenschap tot haar toepassing is een kwalijke verenging van het wetenschappelijk bestel. Tussen de bredere wetenschap en het publiek gaapt nog steeds een grote kloof.
Valorisatie staat voor het maatschappelijk benutten van wetenschappelijke kennis. Hoewel in theorie een breed en inclusief begrip, blijft de lezing vaak eenzijdig, wellicht omdat we het begrip ‘waarde’ tegenwoordig nauw associëren met geldelijke waarde. De valoriseringsrite hangt samen met een visie op wetenschap die slechts de toegepaste, economische waarde van wetenschap onderscheidt en deze eenzijdig in economische termen uitdrukt. Onder het mom van valorisatie wordt de waarde van wetenschappelijk onderzoek dan gereduceerd tot haar bijdrage aan economische bedrijvigheid: veelal technologische innovatie voortvloeiend uit de exacte, toegepaste en biomedische wetenschappen. Caroline Gijselinckx, Katrien Steenssens (eds.) Naar waarde geschat. Valorisatie van onderzoek in de humane en sociale wetenschappen. Brussel: Vlaamse raad voor wetenschap en innovatie (2011). In deze benadering wordt de maatschappelijke bijdrage van wetenschappelijke kennis onvoldoende gevat en zichtbaar gemaakt en de intrinsieke en culturele waarde genegeerd. Pogingen om ook het fundamenteel onderzoek van de bètawetenschappen en de sociale- en geesteswetenschappen de valoriseringsmarathon te laten lopen gaan moeizaam; een begrip als maatschappelijke relevantie is weinig concreet en, bovenal, niet te kwantificeren.
Pogingen om ook het fundamenteel onderzoek van de bètawetenschappen en de sociale- en geesteswetenschappen de valoriseringsmarathon te laten lopen gaan moeizaam.
Toch blijft het nutsimperatief hardnekkig en breed gedragen. Ze past ook binnen de bredere maatschappelijke ontwikkelingen: kapitaal en economie zijn de zegsmannen van neoliberaal beleid, doelmatigheid en doeltreffendheid de toverwoorden van het new public management waarmee de publieke sector wordt bestuurd. Bijna alle actoren van het Nederlandse wetenschapsbeleid hebben inmiddels een valorisatiebeleid en bij verkiezingen wordt de waarde van wetenschap door een economische bril bekeken. De universiteiten en de KNAW doen hier aan mee: voorafgaand aan de laatste Kamerverkiezingen heeft deze laatste getracht de ‘waarde van wetenschap’ te bepalen. Hoewel wetenschap in het rapport werd beschreven als ‘ontegenzeggelijk’ waardevol, zowel direct meetbaar als breder economisch en maatschappelijk, werd geconcludeerd met hoe op macro-economisch niveau de publieke en private uitgaven aan R&D kunnen worden gekoppeld aan een groei van het bruto binnenlands product. 'Publieke kennisinvesteringen en de waarde van wetenschap' Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), oktober 2013 Universiteiten en de Koninklijke academie werken met hun valoriseringsjargon actief mee aan het in stand houden van de te enge waardering van de universiteit.
De kloof tussen wetenschap en publiek kan enkel worden gedicht wanneer de zoethoudertjes van economische welvaart en technologische toepassing niet langer naar voren worden geschoven. Door het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te waarderen op haar economische merites, heeft de publieke waardering van de universiteit steeds minder van doen met de academische kerntaken: de intellectuele vorming van adolescenten en het vergaren en delen van kennis over een breed palet aan onderwerpen. Ook voor wetenschap die kritische burgers opleidt, inzicht verschaft, wetenschap die ethische kwesties aan de kaak stelt of zich verdiept in begrippen als rechtvaardigheid en duurzaamheid, is draagvlak te creëren. Echter, enkel wanneer de retoriek van de wetenschapscommunicatie het toestaat om ook dan van belang te spreken.
Het vraagt een cultuurverandering om als universiteiten pal te gaan staan voor het belang van het aanzwengelen van maatschappelijke debatten, het publiceren van gedegen boeken voor een groot publiek en de kritische evaluatie van maatschappelijke instituties, waaronder de universiteit zelf. Net zo zeer van belang als het medisch onderzoek en fysisch-chemische ontwikkelingen. De retoriek van nut en economische waarde, van toepassing en maatschappelijk gewin, leidt tot onderwaardering van het bredere academisch goed. Met het stilzwijgen over wetenschap als culturele, diepgewortelde zoektocht naar kennis, als reflectie op morele waarden en als opleider van kritische burgers is er weinig draagkracht voor al wat de wetenschap meer is, en kan zijn, dan economische verheffing.