In Publieke wetenschap


Gezichten van publieke wetenschap


Publieke wetenschap zou de veelzijdigheid en complexiteit van wetenschap niet moeten versimpelen, maar juist moeten weerspiegelen. Twee 18e eeuwse schilderijen staan symbool voor hoe dat er wel en niet uit zou kunnen zien.

beeld Roland van Dierendonck


Deel of lees later...

Like dit op Facebook

  • Instapaper

Het wetenschappelijk bedrijf wordt vaak voorgesteld als een instituut dat absolute kennis produceert: de kennis die wetenschappers maken wordt vaak als objectief en als bestaande uit “feiten” bestempeld. De universiteit heeft hierin een soortgelijke status: een plek waar objectief onderzoek wordt gedaan, en matters of fact worden vastgesteld. “Matters of fact” was het doel van Boyle’s “experimentele filosofie” in de zeventiende eeuw, zie: Stevin Shapin and Simon Schaffer, Leviathan and the air-pump: Hobbes, Boyle, and the experimental life, Princeton and Oxford: Princeton University Press, 1985 Publieke wetenschap is van alle tijden, maar we moeten goed nadenken hoe zij er in de huidige tijd uit zou moeten zien. Zie bijvoorbeeld het essay van Trudy Dehue op De Omslag Ze is namelijk niet makkelijk in een definitie te vatten, en er bestaan veel opvattingen over wat ze is, wat ze doet, en wat ze zou moeten doen. Bijvoorbeeld dit academisch manifest voor een publieke universiteit: Willem Halffman en Hans Radder, “The Academic Manifesto: From an Occupied to a Public University”, Minerva 53, 2015, pp. 165–187 Aan de hand van twee schilderijen van de achttiende-eeuwse schilder Joseph Wright of Derby (1734-1797) zal ik betogen dat een waardevolle publieke wetenschap niet gebouwd zou moeten zijn op  een ideaalbeeld, maar op een meer reëel beeld van wetenschap.

Hoewel de schilderijen van Wright de wetenschap in de achttiende eeuw afbeelden, benadrukken ze ook de spanningen en ambiguïteiten die er hangen rond het begrip wetenschap. Door de twee schilderijen te contrasteren, en ze symbool te stellen voor een bepaald begrip van wetenschap, kunnen we de verschillende opvattingen van wetenschap beter onderscheiden, en vaststellen hoe een publieke wetenschap eruit zou kunnen zien.    

             

Het eerste schilderij (afbeelding 1) is getiteld A Philosopher giving a Lecture on the Orrery, en dat is een vrij accurate beschrijving van de scène die zich ontvouwt op het doek. De bekwame en geleerde filosoof (in die tijd een algemenere term voor een wetenschapper) onderwijst de aanwezigen over astronomie, en zij staren vol ontzag en interesse naar het planetarium. Dit beeld symboliseert voor mij een breed gedragen publiek beeld van wetenschap: de filosoof, de huidige wetenschapper, heeft unieke en deskundige kennis, en draagt dit over naar een publiek van leken die vol ontzag en verbazing toekijken. Een historische analyse van het fenomeen van een kloof tussen wetenschap en publiek wordt gegeven in: Bernadette Bensaude-Vincent, “A genealogy of the increasing gap between science and the public”, Public Understanding of Science 10, 2001, pp. 99–113 In dit beeld is de kennis absoluut en statisch, in de zin dat de wetenschapper feiten presenteert, en deze niet ter discussie stelt: ordelijke, rationele wetenschap in de ivoren toren. Een dergelijke relatie tussen wetenschap en publiek wordt doorgaans gevoed door hedendaagse krantenartikelen, waarin de lezer wordt geïnformeerd over de laatste “ontdekkingen” of “doorbraken”. Een interessant artikel tegen het praten in termen van “ontdekkingen” is: Andy Pickering, “Against putting the phenomena first: The discovery of the weak neutral current”, Studies in History and Philosophy of Science Part A 15.2, 1984, pp.. 85-117 Door deze hyperfocus op de resultaten—of de output in managementtermen Het vervallen in managementtermen, en het versimpelen van de universiteit tot input en output wordt treffend beschreven in: Hans Radder, ”The commodification of academic research”, in The commodification of academic research. Science and the modern university, ed. Hans Radder, Pittsburgh: University of Pittsburgh Press, 2010, pp. 1–23. —wordt het publiek weinig verteld over wat een wetenschapper doet. Steven Shapin, “Why the public ought to understand science-in-the-making”, Public Understanding of Science 1, pp. 27–30

Het tweede schilderij (afbeelding 2), An Experiment on a Bird in the Air Pump, toont een heel ander beeld van wetenschap. In dit beeld wordt het achttiende-eeuwse tafereel van een sensationeel experiment tot leven gebracht. De vacuümpomp—icoon van de “moderne wetenschap”, als belangrijk onderdeel van de “experimentele filosofie” van Robert Boyle in de zeventiende eeuw Zoals beschreven in: Stevin Shapin and Simon Schaffer, Leviathan and the air-pump: Hobbes, Boyle, and the experimental life, Princeton and Oxford: Princeton University Press, 1985 —met daarin een vogel die langzaam stikt door het gebrek aan lucht. De reacties van de omstanders zijn verschillend: De experimentator speelt met het leven van de vogel en wendt zich tot de kijker; links voert een stel een ogenschijnlijk intellectueel gesprek; rechts kijken de kinderen vol afschrik naar de stervende vogel, en de vader wijst zijn kinderen op het experiment en de les die hier uit getrokken kan worden. De kinderen zijn zich pijnlijk bewust van de sterfelijkheid van de vogel, terwijl de andere figuren in feite naar een ander tafereel kijken: ze discussiëren, contempleren, onderwijzen en dirigeren. Het schilderij wekt het idee op dat om het experiment te kunnen waarderen en begrijpen, men moet weten waar je naar kijkt, en daarbij moraliteit aan de kant moet zetten. Als we het hele beeld symbool laten staan voor de wetenschap—dus inclusief de experimentator, de discussie, de contemplatie, en de moraliteit (of het gebrek daaraan)—dan komen we dichter bij een passender beeld van wetenschap. Want niet alleen de resultaten en wetenschappers vormen wetenschap, maar juist ook de discussie.

Dus, als we de twee schilderijen met elkaar vergelijken zien we als kijker een heel ander soort publieke wetenschap in werking. In het eerste schilderij zien we wetenschap op een ivoren toren, die het publiek de les leest. In schilderij twee zien we wetenschap die het publiek de les leest en vermaakt, en daar wordt verschillend op gereageerd. Enerzijds zien we de intellectuelen, anderzijds zien we de kinderen die haar verachten voor haar meedogenloosheid. Er zijn verschillende reacties van het publiek, en er wordt gediscussieerd over de wetenschap: er heerst geen uniform beeld van wat ze is en doet.

Een divers beeld van publieke wetenschap, waarin zij  niet gelijkgesteld wordt met enigszins naïeve idealen van objectiviteit en waarheidsvinding is ook belangrijk in discussies rond de universiteit over wat ze doet  en zou moeten doen. Net als wetenschap is de universiteit moeilijk te vatten in een simpele definitie. Met vele betrokkenen (studenten, academici, bestuurders van de universiteiten, de overheid, en de maatschappij) ontstaan ook meteen vele verschillende beelden van wat een universiteit is en moet zijn.

Kort door de bocht: De student ziet een universiteit als onderwijsinstelling, een full-time docent ziet het eerder als een onderwijs- en onderzoeksinstelling, een optimistische professor als een perfecte mix van die twee, een pessimistische professor als een tegenstrijdig instituut met verstikkende verstrengelde doelen en belangen. Leden van het bestuur, of een consultant die advies geeft op het beleid, ziet de universiteit misschien als een bedrijf, met als input geldstromen en studenten, en als output onderzoek en afgestudeerde studenten. De rest—het “algemene publiek”, waar overigens ook alle bovenstaande stereotypen deel van zijn—stond er bij en keek er naar.  De diversiteit, en ambiguïteit van de universiteit moeten we juist omarmen, zoals Rik Torfs, rector van de KU Leuven, mooi verwoordde in de aflevering De Slimme Universiteit van VPRO Tegenlicht:

"De kracht van de universiteit ligt juist in de ongrijpbaarheid. Als je enkel mikt op valorisatie [...] dan ga je altijd verliezen van de multinationals. Als je enkel mikt op een goede bureaucratische organisatie, verlies je van de overheid. Maar als je alles wat probeert te doen: goed onderwijs, uitstekend onderzoek, voor de rest dienstverlening waar de maatschappij wat aan heeft. Dan ben je nooit te vatten voor de andere spelers in de samenleving en blijf je uniek."   VPRO Tegenlicht, “De Slimme Universiteit”, 28 februari 2016, [45:15/46:59]

Dus, door aan de hand van verschillende gezichten van wetenschap en universiteiten te blijven benadrukken dat het geen simpele instituten zijn, die niet gevat kunnen worden in input en output (van wat dan ook: studenten, geld, publicaties, patenten), een Shanghai-ranglijst, of een schilderij van Joseph Wright of Derby. Om nog een keer terug te komen op het tweede schilderij van Wright: als we ons blind staren op de vacuümpomp of de vogel die sterft (de “ontdekkingen”, de resultaten, het spektakel van wetenschap), dan verliezen we de jongen in de hoek van de kamer die de gordijnen voor het publiek sluit uit het oog. Om publieke wetenschap levendig en vruchtbaar te maken, moeten we alle beelden en ideeën over wetenschap een plek geven, en vooral niet vervallen in een eenduidig of “simpel” beeld van wetenschap.