In Bildung! Bildung?


Het nut van Bildung


Wat universiteiten ons moeten leren in deze eeuw

Morele vorming en filosofie zijn minstens net zo nuttig als het leren van 21st century skills. Juist in de context van een veranderende arbeidsmarkt is Bildung onmisbaar.

beeld Roland van Dierendonck


Deel of lees later...

Like dit op Facebook

  • Instapaper

Een jaar geleden schreef Martin Slagter in de Volkskrant over de toekomst van het onderwijs, die volgens hem onlosmakelijk verbonden is met een veranderende arbeidsmarkt.

"De arbeidsmarkt van de toekomst zal in toenemende mate behoefte hebben aan 'generalisten': breed opgeleide professionals die helder en onafhankelijk hebben leren nadenken, en in staat zijn nieuwe ontwikkelingen te doorgronden.”

In deze ‘vloeibare samenleving’ zijn morele vorming en filosofie veel nuttiger dan de specifieke beroepsvaardigden van het ‘oude’ hoger onderwijs paradigma. In het onderwijs voor de toekomst is volgens Slagter dus een rol weggelegd voor Bildung. Onder Bildung versta ik die activiteiten met een zekere moeilijkheidsgraad (i.e. intellectuele arbeid), die idealiter van invloed zijn op de vorming van de mens tot actief en goed burger. Slagter staat niet alleen in zijn waardering voor dit begrip. Zo beschreef Barack Obama recent het doel van de universiteit zo:

"The purpose of college is not just […] to transmit skills. It’s also to widen your horizons, to make you a better citizen, to help you to evaluate information, to help you make your way through the world, to help you be more creative.”

De opvatting dat Bildung op de universiteit hoort, klinkt ook door in het recent bezette Maagdenhuis, en de net opgerichte Bildung Academie.

In strijd met deze opvatting is de nadruk op het aanleren van vaardigheden als communicatie, flexibiliteit en innovativiteit: de zogeheten 21st century skills. Deze roep om vaardigheden heeft alles te maken met het idee dat onderwijs in de eerste plaats ‘nuttig’ moet zijn. Japan heeft bijvoorbeeld zelfs geesteswetenschappen en sociale wetenschappen verbannen van de universiteiten, om haar onderwijs ‘nuttig’ te maken. Waren vroeger vakken en ambachten een garantie voor nuttigheid, tegenwoordig moet er dus meer generalistisch onderwijs worden gegeven. Aan de roep om generalistisch onderwijs wordt echter ook gehoor gegeven bij die skills, en daarmee zijn die ook ‘nuttig’. De Bildung-criticus zegt dan ook: er is toch helemaal geen tijd om ‘nutteloze’ dingen te doen, dus waarom laten we het niet gewoon bij vaardigheden? Laat staan dat we belasting willen gaan betalen voor een stelletje studenten, dat kennelijk niet verder komt dan YOLO wanneer hen gevraagd wordt waarom zij het vak Wereldliteratuur volgen. De kritiek dat onderwijs vooral nuttig moet zijn, gaat echter voorbij aan de liberale idealen waarop ons onderwijs is gestoeld.

Het onderwijsideaal van de klassieke liberalen was onder andere een reactie op het onderwijs dat de elite in de tijd van de industriële revolutie genoot. Met name Adam Smith was een voorstander van onderwijs dat zich buiten de vakopleiding ook richt op de persoonlijke ontwikkeling (datgene wat met Bildung wordt geassocieerd, datgene wat als ‘nutteloos’ omschreven wordt). Adam Smith had een afkeer van een in rijkdom geboren elite, die de mogelijkheid had te doen wat zij wilde in haar vrije tijd. Als moraalfilosoof vond Smith dat iedereen de kans moest krijgen om zich te ontwikkelen tot volwaardig burger, en dat het privilege op ‘nutteloze’ dingen niet enkel voor de rijke klasse zou moeten bestaan. Wat de klassieke liberalen bedoelden is dus dat Bildung wel degelijk nuttig is, zij het misschien niet direct in economische zin. Het begrip nuttigheid wordt vaak geassocieerd met de hoeveelheid geld die iets in het laatje brengt, nu of in de toekomst. Dit is echter een heel nauwe opvatting van het begrip nuttig.

Het privilege op 'nutteloos' onderwijs moet voor iedereen bestaan

Het nut van Bildung ligt in de toekomst. Degene die tijdens zijn studentenleven te maken heeft gehad met Bildung kan een positieve invloed uitoefenen op de wereld die verder strekt dan enkel en alleen het kopen van dingen en diensten. De waarde van Bildung erkennen we ook in Nederland, zichtbaar in de Wet op Hoger Onderwijs in artikel 1.3.5:

‘De universiteiten, levensbeschouwelijke universiteiten, hogescholen en de Open Universiteit schenken mede aandacht aan de persoonlijke ontplooiing en aan de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.’

De laatste twee zaken, persoonlijke ontplooiing en de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, zijn nauw verbonden met Bildung. Het geeft aan dat de universiteiten een taak hebben om ervoor te zorgen dat studenten worden geconfronteerd met de wereld buiten hen, met nieuwe ideeën en met datgene wat in de communis opinio voor nutteloos mag doorgaan.

De bezetting van het Maagdenhuis, bijvoorbeeld, kan gezien worden als de vervulling van Obama’s doelen van de universiteit. De bezetting heeft er namelijk voor gezorgd dat studenten in zekere mate betere burgers zijn geworden, die hebben geleerd informatie te evalueren, te vertrouwen op je medemens en samen aan een bepaald doel te werken. Ook keken de studenten van het Maagdenhuis naar de maatschappij om hen heen, die zij probeerden te betrekken met cultureel en academisch verantwoorde programma’s, en onderhielden zij op creatieve wijze een band met diverse media. Deelname aan de bezetting droeg dan ook zeker bij aan de vorming van veel studenten, en kan daarom worden gezien als voorbeeld van Bildung, waar duidelijk behoefte aan is.

Het Maagdenhuis en de Bildung Academie tonen ons dat de universiteit tekort komt in haar taak in Bildung te voorzien

De stichting van een Bildung Academie is in dit licht ook een positieve ontwikkeling, maar ze oogt helaas wel elitair. De Academie is toegankelijk voor die studenten die even een semester vrij kunnen nemen en collegegeld voor de Academie kunnen betalen, terwijl Bildung juist zou moeten openstaan voor iedereen. De Bildung Academie confronteert ons met de realiteit: als we inderdaad een wereld willen waarin onze leiders visie hebben, dan is daar geld voor nodig. Er schijnt wel geld naar de universiteiten te gaan, maar dat geld gaat in eerste instantie naar de verbetering van het vakonderwijs en niet naar de uitbreiding van Bildungsmogelijkheden binnen de universiteit. "Hogescholen en universiteiten krijgen er de komende jaren vierduizend docenten en enkele honderden onderzoekers met een onderwijstaak bij", onderstreepte Koning Willem-Alexander in zijn Troonrede. “Voor studenten betekent dit fors meer persoonlijke aandacht, intensievere begeleiding en een betere entree op de arbeidsmarkt.”

Wanneer we besluiten om Bildung los te koppelen van staatsgefinancierde instellingen, wordt het onderwijs weer een privilege van de rijke klasse. Dit is een probleem, voor zowel arm als rijk. De ontwikkelingen rondom het Maagdenhuis en de Bildung Academie zijn dan ook zorgelijk: zij geven aan dat universiteiten tekort komen in hun aanbod van Bildung. Universiteiten moeten ons onszelf weer laten ontwikkelen. Universiteiten moeten ons weer volwassen laten worden. Universiteiten moeten ons weer mensen laten worden.