Bollen en Scheffer Lees hier het artikel van Bollen en Scheffer op deze site. stellen een radicale verandering voor in de manier waarop onderzoeksgeld verdeeld wordt: in plaats van toekenningen via een centrale instantie als NWO, die werkt via reviewers en commissies, zou de verdeling direct via wetenschappers moeten lopen. In wezen zou het systeem dat Bollen en Scheffer voorstellen op dat punt de grootste verandering inhouden: de “middle man”—dus de subsidiegever of funding agency—wordt uit het proces gehaald. Bollen en Scheffer verwachten daarnaast, op basis van modelmatige simulaties, dat de procedure tot een evenwichtiger verdeling van geld zal leiden.
Toen ik hun voorstel las begon ik onmiddellijk te bedenken hoe en waar ik mijn toebedeelde geld zou besteden in het systeem van Bollen en Scheffer. Het leek mij iets wat niet veel werk en tijd kost, en wat nog leuk is om te doen ook. Dat is nogal een contrast met de huidige situatie. Uiteraard, NWO- of ERC-commissies zijn essentieel in het huidige systeem, en ook ik weiger het lidmaatschap ervan niet – het is immers een uitermate belangrijke taak. Maar hele zondagen onderzoeksvoorstellen reviewen is niet leuk om te doen, en de bedompte vergaderzaaltjes in congrescentra waar commissies bijeenkomen kunnen mij ook gestolen worden. Eigenlijk is er maar één ding wat erger is dan in subsidiecommissies zitten, en dat is zelf geld aanvragen.
Wat een verademing, wat een ruimte, en wat een ongelooflijke efficiëntiewinst.
Dus wat zou het een winst zijn als dit eeuwige geploeter weg zou vallen, en er daarvoor in de plaats een systeem zou komen waaraan men met plezier deelneemt. De enorme hoeveelheid stress, de onafzienbare hoeveelheid dure uren die in de verdeling van geld worden gestoken, de duizenden voorstellen die ieder jaar voor niets geschreven worden: allemaal verleden tijd. Wat een verademing, wat een ruimte, en wat een ongelooflijke efficiëntiewinst. In de basis denk ik daarom dat het plan van Bollen en Scheffer serieus overwogen moet worden.
Wel zitten er volgens mij nog wat stevige haken en ogen aan het plan. Bollen en Scheffer gaan er bijvoorbeeld van uit dat mensen te goeder trouw zijn. In ieder systeem waarin geld omgaat geldt echter dat er mensen vals zullen spelen als ze de kans krijgen. Het lijkt mij dat het, in de huidige voorstel, gemakkelijk is om het systeem met een groepje onderzoekers te gamen. Het zal bijvoorbeeld een eitje zijn om een circulaire verdelingsstroom op te zetten met als gevolg dat een groepje mensen het geld uitsluitend binnen de eigen gelederen houdt. Het valt ook te verwachten dat mensen elkaar onder druk zullen zetten om geld op een bepaalde manier toe te wijzen; binnen universiteiten zou dat zelfs kunnen gebeuren langs autoritaire lijnen, zodat iedereen in de groep van Jantje geïnstrueerd wordt geld aan Pietje te geven, en iedereen in de groep van Pietje het omgekeerde moet doen. Vriendjespolitiek en machtsspelletjes zijn er nu ook, zul je misschien zeggen, maar NWO zelf – die het geld uiteindelijk verdeelt – doet daar in de verdeling van Veni’s of Vidi’s echt niet aan: dat is een technocratische organisatie zonder noemenswaardige verstrengeling met de wereld van onderzoekers. Ik ben daarom bezorgd dat in het systeem, dat Bollen en Scheffer voorstellen, onvoldoende checks and balances zijn in te bouwen. En een systeem dat systematisch te gamen is, dat kan nooit de basis vormen voor de verdeling van onderzoeksgeld.
Een tweede probleem is dat het systeem van Bollen en Scheffer sturing van de geldverdeling op bepaalde door politiek of samenleving gewenste eigenschappen moeilijk tot onmogelijk maakt. Op dit moment wil de politiek bijvoorbeeld meer geld geven aan betere onderzoekers. Dat is mijns inziens verdedigbaar. Bollen en Scheffer lijken er nu van uit te gaan dat mensen in hun systeem min of meer rationeel zullen handelen, en dat het geld dus nog steeds vooral bij de beste of tenminste heel goede onderzoekers terecht zal komen. Maar dat waag ik te betwijfelen. In een NWO-commissie kan men de commissieleden expliciet instrueren dat de geldverdeling bijvoorbeeld uitsluitend op kwaliteit moet geschieden. Ik snap ook wel dat dat nooit helemaal lukt, maar zo’n instructie bepaalt wel speelruimte waarbinnen men in een commissie legitiem kan argumenteren.
Een systeem dat systematisch te gamen is kan nooit de basis vormen voor de verdeling van onderzoeksgeld.
In het voorstel van Bollen en Scheffer valt dit kader weg. Dat betekent dat alle argumenten legitiem worden, en ik dus mijn geld ook mag geven aan onderzoekers die ik misschien niet zo goed, maar wel heel sympathiek, zielig, of aardig vind. Onderzoekers die bij een bepaalde groep horen, man zijn of juist vrouw, jong of oud. Of die onderzoek doen naar een bepaalde ziekte die in mijn familie voorkomt. Het is in mijn ogen zeer waarschijnlijk dat een gedecentraliseerd systeem aan hetzelfde euvel zal gaan leiden als bijvoorbeeld de financiering van medisch onderzoek uit giften: onderzoekers die kinderkanker bestuderen hebben meer geld dan zij kunnen opmaken, terwijl onderzoekers die een zeldzame aandoening bestuderen op een houtje bijten. Enige inkadering van de geldstromen lijkt mij daarom gewenst.
Maar goed: the proof of the pudding is in the eating. Het is vrijwel onmogelijk te voorspellen hoe dit soort ideeën in de praktijk uitwerken, en misschien zijn er ook wel goede verdedigingslinies zijn te verzinnen tegen de problemen die ik hierboven schets. Bovendien moeten die problemen natuurlijk gewogen worden tegen de problemen van het huidige systeem, en die zijn bepaald niet te verwaarlozen. Als het plan van Bollen en Scheffer op voldoende sympathie kan rekenen, dan moeten we het daarom een kans geven. Als het niet werkt, verliezen we weinig, want we kunnen altijd weer terug. Maar als het wel werkt, hebben we een wereld gewonnen. En af en toe moet je gewoon de sprong wagen. Ook in de financiering van wetenschap.