De eerste vraag die aandacht verdient in het debat over de universiteit is de vraag naar de publieke taken van de universiteit. Of het nu om rendement, democratie, evaluatie- en afrekencultuur, onderzoek/onderwijs of de precisering van het personeel gaat, al die thema's worden beter bediscussieerd vanuit een beeld van de publieke taken van de universiteit. Het beeld van die publieke taken is lang verwaarloosd in tijden waarin het financieel goed genoeg ging en in tijden waarin de betekenis van het publieke überhaupt is verwaarloosd. Het laatste heeft te maken met de neoliberale transformatie van de verzorgingsstaat. We zien nu dat allerhande publiek gefinancierde voorzieningen onder vuur liggen: zorg, kunst, onderwijs, sociale zekerheid. En ze liggen onder vuur omdat we mogelijkheden verloren hebben het publieke te articuleren. De universiteit is bij uitstek een instituut waar die articulatie plaats kan vinden, en het is in haar eigen belang dat te doen. Kunnen we op basis daarvan een andere positie verzekeren voor de universiteit ten opzichte van wat eufemistisch 'de kenniseconomie' heet? Kunnen we publieken op relevante manieren bij onderzoek betrekken? En kunnen we de toegankelijkheid van het hoogste onderwijs waarborgen, ook in een tijd waarin iemand die tot de hoogte van een minister is gestegen zich ergert aan al die mensen die maar hogerop willen?
Biografie
Willem Schinkel is bijzonder hoogleraar Sociologische theorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Beeld: Ringel Goslinga