Trudy Dehue stelt voor de academische vrijheid in te ruilen voor wat zij noemt democratische wetenschap. Nu begrijp ik heel goed haar ergernis over arrogante fysici en biochemici die in naam van de academische vrijheid claimen dat zij zelf het beste kunnen beoordelen waar ze de miljoenen euro’s aan onderzoeksgeld moeten besteden. Net, zoals ik mijzelf ook wel eens verbaas over wat er in de sociale en letterkundige faculteiten op grond van academische vrijheid aan futiel en onbenullig onderzoek wordt uitgevoerd. Maar misschien is het wat voorbarig om op grond daarvan die veelgeroemde academische vrijheid bij het oud vuil te zetten en de democratische wetenschap te omhelsen. Ik heb twee problemen.
Onderzoek zonder de bescherming die de academische vrijheid biedt, is geen goede manier om de wetenschap te organiseren.
Ten eerste gaat het bij academische vrijheid om heel veel meer dan alleen om het zelf kunnen beslissen wat voor onderzoek je wilt uitvoeren. Belangrijker dan die keuze-vrijheid lijkt mij dat onderzoekers, als ze eenmaal met een onderzoek zijn begonnen, niet door externe druk of inmenging gedwongen worden hun onderzoeksresultaten zo aan te passen dat het de belangen van derden beter past. Het vrijuit kunnen spreken over het onderzoek en de resultaten daarvan is belangrijker zelfs dan die keuze-vrijheid. Ook als er onderzoek in opdracht wordt uitgevoerd is er immers nog sprake van wat ik zie als academische vrijheid – en ik geloof ook niet dat Trudy Dehue die vorm van academische vrijheid zou willen opgeven. Haar betoog over wetenschappers die pretenderen de waarheid te ontdekken en dus in naam van de Werkelijkheid te spreken, heeft hier niets mee te maken en dat die opvatting van waarheid inmiddels achterhaald is, kan dus ook geen argument zijn tegen academische vrijheid. We moeten wetenschappers zelf hun oordeel laten formuleren niet omdat zij per se de waarheid onthullen, maar omdat we zonder die vrijheid de vooruitgang van de wetenschap blokkeren – hoe we die vooruitgang ook definiëren.
Ten tweede vertrouw ik die democratische wetenschap die zij naar voren schuift niet zo. Democratie is net zo’n begrip als vrijheid en participatie: klinkt goed, geeft je een warm gevoel, maar ondertussen wordt er soms precies het tegenovergesteld mee bedoeld dan je zou denken. Bij vermeend democratische processen is het ook niet ‘het volk’ dat zich uitspreekt, maar de zelfbenoemde woordvoerders ervan, en die hebben zo hun eigen agenda. Voor je weet is democratie op het punt van de keuze van de onderzoeksthema’s ook democratie op het terrein van de onderzoeksmethode en uiteindelijk van de resultaten geworden. Democratie zonder de bescherming die de rechtsstaat biedt, is geen prettige manier van leven en onderzoek zonder de bescherming die de academische vrijheid biedt, is geen goede manier om de wetenschap te organiseren.
Kortom, ik zou nog maar even wachten met het overboord gooien van de academische vrijheid. Als er misbruik van wordt gemaakt, moeten we dat aan de kaak stellen en er harder over nadenken wat er wel en wat er niet onder zou kunnen vallen. Maar het zou wat vreemd zijn om dan maar meteen de notie zelf af te schaffen. We ontdoen ons toch ook niet van de vrijheid omdat Geert Wilders er op een rare manier mee aan de haal is gegaan?